Vluchtplan
- Stel van tevoren een vluchtplan op zodat iedereen het huis zo snel en zo veilig mogelijk kan verlaten.
- Bedenk wat vanuit verschillende kamers de snelste vluchtroute naar buiten is.
- Wijs voor iedere kamer twee mogelijke vluchtroutes aan en zorg ervoor dat elk gezinslid hiervan op de hoogte is.
- Denk eventueel aan een extra route door een vluchtladder aan te schaffen.
- Zorg ervoor dat uw vluchtplan rekening houdt met met de leeftijd, de fysieke conditie, de slaapgewoonten en het hoorvermogen van ieder gezinslid.
- Leer kinderen dat ze zich nooit mogen verstoppen onder het bed of in een kast. Maak uw kinderen vertrouwd met het vluchtplan en met brandoefeningen.
- Oefen de vluchtroute met je ogen dicht. Bij brand bestaat de kans dat je letterlijk geen hand voor ogen ziet.
- Laat het alarm ook afgaan terwijl u de brand- en vluchtoefeningen doet. Op die manier associƫren kinderen het alarmsignaal met een levensbedreigende situatie.
- Verzamel buiten op een vooraf bepaalde plaats zodat u kunt controleren of iedereen het huis wel degelijk verlaten heeft.
- Voer uw vluchtoefening minstens tweemaal per jaar uit.
Het huis verlaten
- Raak niet in paniek, blijf kalm. Volg het vluchtplan.
- Voel of de deur warm is – indien ja, gebruik dan de alternatieve vluchtroute.
- Sluit tijdens het vluchten de deuren achter je. Een dicht deur kan tot 20 minuten vertragen.
- Kruip op de vloer. Rook en hitte stijgen op, blijf dus zo dicht mogelijk bij de vloer.
- Als uw kleding begint te branden, loop dan niet verder! STOP! Bedek uw gezicht, laat u op de grond vallen en blijf over de grond rollen om de vlammen te doven.
- Zorg ervoor dat er geen afgesloten duren zijn zonder sleutels. Leg de huissleutels op een vaste plek.
Zodra u het huis verlaten hebt
- Bel de brandweer. Zorg ervoor dat u uw volledige naam en adres doorgeeft.
- Tel of iedereen aanwezig is.
- Betreed nooit een brandend gebouw. Alleen de brandweer, die snel ter plaatse zullen zijn, beschikken over de nodige uitrusting om de vlammen te trotseren.